We gebruiken onze smartphone steeds vaker. Uit onderzoek blijkt
dat de smartphone voor jongeren het primaire apparaat is waarmee
ze online gaan, gemakkelijk een uur of 3-4 per dag. Maar steeds
meer mensen herkennen ook dat dit gebruik dwangmatig wordt.
Continu zoeken we afleiding in de vorm van nieuwe email, berichtjes
op sociale media of nieuwe vlogs.
Een van de mensen die zich hier druk over maakt, is Tristan Harris.
Hij was productfilosoof bij Google en richt zich tegenwoordig op
het beter stroomlijnen van al die impulsen met zijn Time Well Spent
initiatief. Harris noemt zijn iPhone steevast een fruitautomaat, wijzend
op de menselijke neiging om steeds maar op ‘Refresh’ te drukken in de
hoop een nieuw berichtje te krijgen. De grote internetbedrijven hebben
zelfs specialisten in dienst om die neiging nog verder uit te buiten –
want meer schermtijd betekent meer inkomsten. Simple as that.
Ik heb zelf een tijdje geleden ook mijn telefoon doorgelopen om alle
piep-, tril- en flits-meldingen wat te beperken. Maar eigenlijk wil je dat
de applicatie of het netwerk hier slimmer mee om gaat. Want als ik
even geconcentreerd aan het werk ben – bijvoorbeeld tijdens het
schrijven van deze column – wil ik liever niet gestoord worden tenzij
het echt niet anders kan. De meeste seintjes mogen wachten tot ik
klaar ben. Of het nou gaat om app-meldingen of telefoontjes van de
categorie ‘stoor ik?’
Ik vind het een goede zaak om meer te letten op het menselijke
aspect. Want waaraan meten wij nou het succes van onze dienst?
Aan de hoeveelheid transacties die er doorheen lopen of aan de
verhoogde effectiviteit van gebruikers die niet meer uit hun concentratie
werden gehaald door meldingen die wel even konden wachten?
Want hoewel email op mijn telefoon heel erg handig is, er is zelden
noodzaak om direct te reageren. En telefoontjes kunnen soms ook
door een collega worden afgehandeld.